“Uniformity is not nature's way; diversity is nature's way”

Gepubliceerd op 10 april 2024 om 11:15

Een tuinhommel komt op krachten op een witte dovenetel

Ja, de titel is wat hoogdravend, maar het geheim van een eetbare tuin met veel biodiversiteit is Variatie. In een tuin met veel diversiteit, ontstaat vanzelf biodiversiteit. Zo simpel kan het zijn! Veel variatie in aangeplante én spontane (inheemse) soorten is een grote succesfactor van je tuin of voedselbos. In deze editie van de voedselbostuinblog staat een eetbare soort en een inheemse soort centraal: de honingbes en de witte dovenetel. De eerste wordt aangeplant voor zijn verrukkelijke bessen, de tweede is erg fijn voor de biodiversiteit.

Hommelkoningin bestuift honingbessen

Honingbes (Lonicera caerulea)

Rijpe honingbessen lijken nog het meest op langwerpige bosbessen. De smaak doet daar ook aan denken, al smaken honingbessen iets frisser dan bosbessen en verschilt de smaak per cultivar (zelfs met tonen van aardbei of banaan). Veel vruchtrassen die bij Nederlandse kwekers te koop zijn, komen uit Canada of Rusland en zijn daardoor goed winterhard in ons klimaat. De struiken worden zo’n 1,5 meter hoog en breed en passen daarom het beste op een goed bereikbare (= oogstbare) plek vóór de hogere beplanting in de eetbare tuin of het voedselbos. 

De struiken zijn bladverliezend, maar krijgen al vroeg in het voorjaar weer blad en bloemen. Door de vroege bloei zijn de bessen al vanaf half mei tot eind juni rijp. Laat ze nog een weekje hangen als ze rijp lijken, want hoe langer ze gehangen hebben, hoe zoeter ze zijn. Daar helpt de zon ook goed bij, dus plant de honingbes op een zonnige plek of in de halfschaduw. Verschillende cultivars aanplanten verzekert je van oogst, want ze zijn slecht zelfbestuivend.

Honingbessen houden van een bodem met veel organisch materiaal en voldoende vocht. Ze zijn daardoor makkelijker te kweken dan bosbessen die echt een zure bodem willen.Honingbessen zijn goed verkrijgbaar bij kwekers, maar kunnen voor eigen gebruik ook vermeerderd worden door stekken of het afleggen van takken. Net als bij andere bessensoorten (kruisbes, aalbes), schieten bij oudere planten de laaghangende takken vaak vanzelf wortel en kan er een nieuwe plant afgestoken worden. Nieuwe planten kweken uit de zaden in de bessen kan ook en leidt tot meer variatie aan soorten, maar de smaak van de vruchten is bij gezaaide planten altijd een verrassing.

De bessen kunnen versgeplukt enkele dagen bewaard worden in de koelkast voor gebruik in yoghurt, cupcakes etc. Ze kunnen ook verwerkt worden tot jam en fruitleer zodat er langer van kan worden genoten.

Onrijpe en rijpe honingbessen

Bron rijpe honingbessen: Wikipedia, Opioła Jerzy

Een veldje dovenetels in het voorjaar

Witte dovenetel (Lamium album)

In het voorjaar, vanaf maart, is de witte dovenetel vaak een van de eerste planten die in uitbundige hoeveelheden bloeit. Dat is ontzettend fijn voor veel hommel- en bijensoorten; van de algemeen voorkomende grote wolbij, tot de zeldzamere blauwe metselbij en van de grote tuinhommel tot de uiterst zeldzame boshommel, ze vliegen allemaal op deze plant. Bovendien is de witte dovenetel de waardplant voor de rupsen van een heel aantal vlindersoorten, voornamelijk uiltjes (nachtvlinders) en ook de beschermde spaanse vlag. Een belangrijke insectenplant dus!

De witte dovenetel heeft een vernuftige manier ontwikkeld om zijn zaden te verspreiden; aan het zaad hangt een klein aanhangsel dat zeer voedzaam is voor mieren. Door dit zogenaamde mierenbroodje slepen mieren de zaden naar hun nest en vaak breekt het zaad al onderweg los van het mierenbroodje. Zo wordt het zaad van de dovenetel verder, en op verschillende plekken, van de moederplant verspreid en krijgen de mieren belangrijke voedingsstoffen binnen.

Vaak verschijnt de witte dovenetel spontaan in je voedselbos(tuin); het is een algemene, meerjarige soort die goed groeit in de halfschaduw op voedselrijke, niet te droge grond. De plant vormt ondergrondse wortelstokken die een flink oppervlak kunnen beslaan. Het weghalen van witte dovenetel is daarom geen makkelijk klus, maar waarom zou je dat willen? Hij past prachtig in een eetbare, natuurlijke tuin en staat tot augustus in bloei. En, niet onbelangrijk, hij is zelf ook eetbaar! De jonge scheuten kunnen in salades worden verwerkt of als spinazie gegeten worden. Ook de thee van de bladeren is heerlijk en erg gezond. Niet alleen een insectenplant dus, maar zeker ook een ‘mensenplant’. 😉

En die mooie quote in de titel? Die is van Vandana Shiva, een veelzijdige, invloedrijke natuuronderzoekster uit India die zich met hart en ziel inzet voor meer diversiteit op alle vlakken en in de ecologische landbouw in het bijzonder.

Prachtige lipbloem van de dovenetel

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.