Prikkelend (snoep)goed

Gepubliceerd op 2 juni 2024 om 21:43

Rijpe Japanse wijnbessen (bron: Wikipedia)

In juni gaat de zon schijnen! Tenminste, dat zou toch wel moeten na al die regen? De voedselbostuin lijkt de combinatie van veel regen en af en toe zon niet te deren, want de planten groeien bijna zichtbaar.

De Japanse wijnbes staat nu volop te bloeien: een weinig veeleisende soort en een persoonlijk favoriet wat betreft smaak. Ook een andere typische voedselbosplant kunnen we in deze blog niet langer uit de weg gaan: de brandnetel…

Japanse wijnbes (Rubus phoenicolasius)

De plant is in de tweede helft van de negentiende eeuw vanuit Azië naar Frankrijk gebracht en verder over Europa verspreid. Hij heeft een braamachtige groeiwijze met lange stengels die wortelen op de plek waar ze de grond raken. Zo wandelt de Japanse wijnbes langzaam door tuin of voedselbos. Het zaad in de vruchten wordt ook door vogels verspreid en zo duikt hij soms op onverwachte plekken op.

De bloei is van eind mei tot eind juni op de stengels die vorig jaar zijn gegroeid. Vooral bijen en hommels nemen de bestuiving voor hun rekening. Na de bevruchting sluiten de kelkslippen zich over de vrucht. Zodra de vruchten gaan rijpen, van juli tot half augustus, gaan ze weer open. 

Weidehommel op een bloem van de Japanse wijnbes

Bloem zonder kroonbladeren.

De plant stelt weinig eisen aan de grond, alles tussen niet te nat en niet veel te droog is prima. De beste standplaats is in gefilterd licht van hogere begroeiing, want in de volle zon kunnen de vruchten verbranden en verdrogen. De stengels van de beplant zijn flink behaard met zachte 'stekels', maar ook met hier en daar een prikkend exemplaar. De vruchten zijn evengoed makkelijk en zonder pijnlijke vingers te plukken.

De bessen voelen plakkerig en lijken op heldere frambozen. De smaak is frisser dan framboos, maar minder zuur dan rode bes. Groot voordeel van de Japanse wijnbessen is dat ze weinig gevoelig zijn voor kleine beestjes (rupsen, torren) in de vruchten, zoals dat bij frambozen vaak wel het geval is. De bessen zijn ook iets langer houdbaar dan bramen en frambozen, maar meestal redden ze hier niet eens de keuken… Komen ze daar wel, dan zijn ze verrukkelijk in allerlei desserts of als jam.

Zachte en venijnige stekels op de stengels

Onder deze rode moerbei krijgt de Japanse wijnbes precies genoeg zon.


Een vrouwelijk exemplaar van de grote brandnetel

Grote brandnetel (Urtica dioica)

Geen vriend van de meeste tuiniers en letterlijk geen aaibaar type… Toch verschijnen brandnetels niet voor niets in je tuin of voedselbos én zijn ze ontzettend gezond.

De grote brandnetel kan tot 2,5 meter hoog worden en komt voor op stikstofrijke (dus voedselrijke) grond die verstoord is door grondbewerking zoals spitten of grondverzet. Met zijn horizontale wortelstelsel geeft hij opnieuw houvast aan losse grond en neemt hij het overtollige stikstof op. Kortom, heel nuttig voor de bodemgezondheid.

Voor veel vlindersoorten is de grote brandnetel de waardplant: hun rupsen voeden zich met brandnetelblad. Bekende soorten zijn atalanta, dagpauwoog, gehakkelde aurelia, kleine vos, landkaartje en een heel aantal uiltjes (‘nachtvlinders’). De volledige lijst is te vinden op de website van De Vlinderstichting. De grote brandnetel heeft dus ook een belangrijke functie in het behouden van de biodiversiteit.

De grote brandnetel bloeit van juni tot oktober en de bloemen verschijnen in trosjes in de oksel van het blad. De mannelijke en vrouwelijke bloemen zitten op aparte planten (een brandnetel is tweehuizig) en zijn met een scherpe blik goed te onderscheiden. De mannelijke bloemen zijn groengele bolletjes in een trosje (alleen van heel dichtbij zijn de open bloemetjes te herkennen). De vrouwelijke bloemen zijn iets fijner uitgevoerd en kleuren het bloemtrosje op afstand grijs/wit. Meestal staan er groepjes brandnetels van het zelfde geslacht bij elkaar, omdat ze uit dezelfde wortelstok zijn gegroeid. Een eindje verderop staat dan vaak een groepje van het andere geslacht.

Als de mannelijke bloemen openspringen komt een wolkje stuifmeel/pollen in de lucht dat door de wind wordt meegevoerd. De vrouwelijke bloemen kunnen met hun veervormige stempels het stuifmeel uit de lucht zeven. De brandnetel is dus een windbestuiver en heeft daarom geen opvallende bloemen nodig om insecten te lokken.

Vrouwelijke bloemen

Close-up van de vrouwelijke bloemen

Mannelijke bloemen

Close-up van de mannelijke bloemen

De jonge bladeren van de grote brandnetel zijn buitengewoon gezond. Ze bevatten tal van vitamines (o.a. A, C, B1, B2, B5, E, K1 en B9) en mineralen ( o.a. ijzer, silicium, calcium en magnesium). Je kan er eenvoudig thee en soep van maken. Geen zorgen; eenmaal gekookt of gedroogd verdwijnt de ‘prik’. Ook de zaadjes van brandnetels kunnen worden gegeten en gelden door hun hoge voedingswaarde als 'superfood'. Na het drogen kunnen ze lang worden bewaard en zijn lekker in brood, smoothies, muesli, door de sla etc.

Een overhoekje in de tuin met distels, zuring en brandnetel

Kortom, veel redenen om eens anders naar brandnetels in je tuin te kijken! Zeker op plekken waar je niet dagelijks langs hoeft en andere overhoekjes staan ze niet in de weg en kun je er volop van oogsten. Als de bodem na een aantal jaren meer in balans is, verdwijnt de overdaad aan brandnetels vanzelf. Dan zit hun taak erop.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.